Leven
Tendensen in de tak levensverzekeringen
Of het nu gaat om beleggingsverzekeringen, pensioensparen of aanvullende pensioenen, de levensverzekeringen hebben nood aan een stabiel juridisch en fiscaal kader. Intussen neemt de appetijt voor meer risicodragende formules toe.
Van de ene tak naar de andere
2020 was een moeilijk jaar; de pandemie had een zware impact op onze klanten, op ondernemers klein en groot, op het sociaal economisch leven in het algemeen. Ook de financiële bestedingen voelden hiervan de weerslag en dat vertaalde zich in een forse daling van de omzet in Leven. Het incasso van de individuele levensverzekeringen van tak-21 kreeg een flinke klap (-14,8 %). Onder invloed van de langdurig lage rente en de gunstige beursresultaten neemt de appetijt voor meer risicodragende formules toe. Dit verklaart de toegenomen belangstelling voor de tak-23-verzekeringen (+1,4 %). De eerste ramingen voor het jaar 2021 versterken deze trends met een daling van 4 % voor tak-21 en een groei van 21,6 % voor tak-23.
Om de spaarcenten van de Belgen te activeren, in het belang van de algemene economie, lanceerden Febelfin en Assuralia in 2021 de campagne ‘Club Beleg’. Met laagdrempelige informatie, enkele bekende landgenoten en evenveel filmpjes die ook een jong publiek bereiken, zet de beroepsvereniging dus mee zijn schouders onder dit unieke project. Het doel is dubbel: de lage kennis over beleggingsmogelijkheden opschroeven maar tegelijk het risicobewustzijn op peil houden. Een succesvol initiatief dat beslist navolging krijgt.
François de Clippele
Woordvoerder met pensioen
Het Belgisch pensioensysteem is als een stoel met vier poten en een leuning: het wettelijk pensioen, het aanvullend pensioen via de werkgever, het individuele pensioen en het langetermijnsparen zijn de vier poten terwijl het eventuele vastgoed (de baksteen in onze maag) de leuning vormt. Als je één poot wegneemt valt de stoel om. De leuning zorgt voor extra comfort.
Van de ene taks naar de andere
De levensverzekeraars ondervinden reeds jarenlang nadeel van de taks van 2 % die een vorige regering invoerde als onderdeel van een poging om de jaarbegroting in evenwicht te brengen. De verdubbeling van de taks van 1,1 naar 2 % in combinatie met een lage rente, die allesbehalve tijdelijk bleek te zijn, weegt op de sector.
In 2020 kwam de regering aan met een nieuwe taks. De taks op de effectenrekeningen heeft politiek of maatschappelijk bekeken mogelijk meer nobele bedoelingen, doch de verzekeringssector en meer bepaald de tak-23-verzekeringen riskeren opnieuw in de klappen te delen. De effectentaks van 0,15 % viseert de effectenrekeningen met een waarde van meer dan 1 miljoen euro. Bedoelde wet creëert echter rechtsonzekerheid. Zo kan uit de wet zelf niet duidelijk worden afgeleid of ook de verzekeraars de taks moeten betalen op de effectenrekeningen die ze aanhouden voor hun tak-23-producten, terwijl de minister dit wel verklaard heeft in de parlementaire discussies. De taks creëert ook een ongelijk speelveld, aangezien Luxemburgse tak-23-producten aan de taks ontsnappen en individuele pensioenproducten van de derde pijler aangeboden door verzekeraars wel onderworpen zijn aan de taks, terwijl hun bancaire tegenhangers dit niet zijn. De verzekeraars hadden derhalve geen andere keuze dan naar het Grondwettelijk Hof te trekken. Dat zal waarschijnlijk in de loop van 2022 oordelen over de vraag van Assuralia, en nog andere instanties, om de wet op de effectentaks te vernietigen.
2e pijler in vertrouwen uitbouwen
Het belang van de aanvullende pensioenen staat niet ter discussie, integendeel. 70 % van de werknemers bouwt reeds een aanvullend pensioen op. De uitbouw, verbreding en verdieping van de tweede pensioenpijler, maakt deel uit van de ambities van de regering-De Croo. De vervangingsgraad, het inkomen dat het wettelijk pensioen (de eerste pijler) biedt in vergelijking met het laatste loon is zoals bekend zeer laag. Om de levensstandaard na pensionering op een behoorlijk peil te houden is een aanvullend pensioen voor iedereen noodzakelijk.
Om de groeikansen van de aanvullende pensioenen beter in te schatten zette Assuralia in 2021 een studie op bij werkgevers en zelfstandige bedrijfsleiders. Onderzoeksbureau Ipsos peilde naar de voornaamste prikkels en belemmeringen die hen motiveren of tegenhouden om een pensioenplan in te voeren of uit te breiden.
Eén op drie werkgevers die in hun onderneming nog geen pensioenplan hebben, niet voor iedereen een plan hebben, ofwel een bescheiden plan hebben (bijdrage < 3 %) geeft aan open te staan voor de invoering van een pensioenplan of voor de uitbreiding ervan. Een ander derde blijft op de vlakte maar sluit dit niet uit. Deze waarneming illustreert de verdere groeikansen voor de tweede pensioenpijler. Er is wel een duidelijke voorwaarde: de werkgevers wensen een stabiel juridisch en fiscaal kader. Mogelijke wijzigingen op dit vlak belemmeren hen de stap te zetten. Dit kwam ook tot uiting in het sociaal akkoord waarin de sociale partners de regering opriepen tot een fiscale stand-still inzake aanvullende pensioenen. De zelfstandige bedrijfsleiders denken er net zo over.
Bart Vandermeiren
Directeur Persoonsverzekeringen
Het is van cruciaal belang om het vertrouwen in het globale pensioenstelsel te herstellen. Laat ons de verbeterpunten aanpakken, de bescheiden pensioenplannen opkrikken en allen samen de tweede pijler duurzaam uitbouwen.
De meerderheid van de werkgevers schaart zich volledig achter een aantal mogelijke maatregelen die Assuralia reeds langer verdedigt om de tweede pijler aan te zwengelen: vrijwillige werknemersstortingen boven op de werkgeversbijdragen mogelijk maken, de minimum rendementsgarantie op een verzekerbaar niveau brengen en de pensioenbijdragen buiten de loonnorm houden.
Opvallend gegeven: een groot aantal werkgevers heeft nog nooit stilgestaan bij de mogelijkheid om een aanvullend pensioen te voorzien. Dit illustreert de behoefte aan pensioeneducatie en sensibilisering met betrekking tot het aanvullend pensioen om de veralgemening en verdieping ervan te stimuleren. Assuralia zal in 2022 samenzitten met andere stakeholders in het pensioenlandschap (o.a. Sigedis, beheerder van MyPension.be) om de sensibilisering rond de tweede pijler samen nieuwe impulsen te geven
80 %-regel beter controleren
Bijdragen in de tweede pensioenpijler zijn fiscaal aftrekbaar voor zover deze voldoen aan de 80 %-regel die stelt dat het wettelijk en aanvullend pensioen samen niet meer mogen bedragen dan 80 % van het laatste loon. Die regel wekte recent wrevel op na de publicatie van een rapport van het Rekenhof dat die regel moeilijk controleerbaar noemde en gewag maakte van ongewenste neveneffecten. Assuralia toonde zich van meet af aan bereid om te zoeken naar oplossingen om die regel beter controleerbaar en niet voor interpretatie vatbaar te maken waarbij ongewenste neveneffecten weggewerkt worden.
Gelijktijdig met deze ontwikkelingen startte de FSMA, op verzoek van de regering, een grootschalige bevraging naar de toegepaste kosten in de tweede en derde pensioenpijler. De politieke vragen en voorstellen die de resultaten van deze bevraging kunnen uitlokken, komen in de loop van 2022 op het bord van de verzekeraars. Assuralia beklemtoont alvast dat een aanvullende pensioenverzekering eigenlijk een totaalpakket is met uitgebreide dienstverlening: de verzekeraar ontlast de werkgever, vennootschap of sector van bijna alle verplichtingen, onder meer op administratief, fiscaal, juridisch, actuarieel en boekhoudkundig vlak.
Assuralia zal in 2022 ook nauw betrokken zijn bij de concrete uitwerking van een nieuwe reeks wetgevende initiatieven van de minister van Pensioenen, die mede onder invloed van Europese regels, de transparantie van de pensioenproducten wil verhogen met bijkomende informatieverplichtingen, inclusief een nieuwe pensioenfiche vanaf 2024.
3e pijler niet onderschatten
Het blijft belangrijk om de burgers ertoe aan te zetten om zelf bij te sparen voor hun pensioen. De voorzorg voor later, de buffer voor tegenslagen, het extraatje bij een (laag) wettelijk pensioen, dit is financieel gezond gedrag dat aanmoediging verdient. Wanneer met het oog op “hervormingen” ballonnetjes opgaan over het uitdoven van fiscale stimulansen om te sparen op lange termijn, doorprikken vooraanstaande economisten meteen die intenties, en terecht. Wie wil tornen aan het pensioensparen zet niet enkel meer dan 2,5 miljoen landgenoten voor schut, maar ondermijnt ook het broodnodige vertrouwen van de burger in het globale pensioensysteem. Bovendien herinvesteren banken en verzekeraars het langetermijnspaargeld in de reële economie en in de infrastructuur van het land. Op die manier participeren ze actief aan de economische relance na de coronacrisis. Men mag de toegevoegde waarde van de derde pijler dus niet onderschatten.
Leven
Gezondheid
Recht om vergeten te worden
De sector blijft evolueren op het ritme van de medische vooruitgang en dat is goed nieuws voor voormalige patiënten. Op 1 februari 2022 werd daarom, conform een vorig jaar aangenomen gedragscode, het recht op vergeten ingevoerd voor alle nieuwe verzekeringen gewaarborgd inkomen. Dit betekent dat een verzekeraar geen rekening meer mag houden als reden tot uitsluiting of bijpremie met een kankeraandoening waarvan de behandeling tien jaar eerder succesvol is beëindigd, mits een aantal voorwaarden zijn vervuld. Twee jaar eerder voerden de verzekeraars al een recht om vergeten te worden in voor de schuldsaldoverzekering.
Voor duizenden voormalige kankerpatiënten is dit een belangrijke stap naar financiële bescherming voor zichzelf en hun gezin. Het is ook een bevestiging dat ze echt vooruit mogen kijken, hun ziekte als een onderdeel van het verleden mogen beschouwen waar ook de verzekeringssector mee de spons over wil halen.
Ambulante zorgen in de kijker
8 op 10 gezinnen hebben al een hospitalisatieverzekering. De verzekeringen ambulante zorgen en tandzorg hebben nog niet zo’n hoog bereik, maar zijn duidelijk bezig aan een opmars. Ongeveer 2 op 10 heeft al een tandverzekering en 1 op 7 een verzekering ambulante zorgen. Uit een Ipsos-enquête in opdracht van Assuralia bleek dat voor deze aanvullende gezondheidsverzekeringen een grote interesse en dus een groot potentieel bestaat. De ontwikkeling en het bereik van deze producten maken vooral kans wanneer ze via de werkgever worden aangeboden.
Wie al een verzekering ambulante zorgen heeft, is daar heel tevreden over. Maar het onderzoek keek vooral naar de voornaamste barrières: hoe komt het dat iemand nog geen verzekering ambulante zorgen heeft? De topantwoorden zijn veelzeggend: ik ken het niet of onvoldoende, ik vind het te duur, mijn verzekeraar heeft me dit nog nooit aangeboden.
Verder bleek ook dat de Belg zich maar bitter weinig bewust is van de financiële gevolgen (de kost te zijnen laste) van een aantal medische behandelingen. De tussenkomst door het ziekenfonds wordt zeer vaak te hoog ingeschat.
De gezondheidsverzekeraars plannen alvast extra communicatie-inspanningen om enerzijds de financiële bewustwording van de medische kosten bij de bevolking op te drijven en om anderzijds op de aanwezige belangstelling voor aanvullende verzekeringen in te spelen. Aansluitend onderzoeken de verzekeraars ook eventuele initiatieven op het vlak van gezondheidspreventie.